Woord vooraf
In oude tijden was het medisch denken gebaseerd op de drieëenheid van Lichaam, Geest en Ziel.
Het Lichaam is de kennis van het oppervlak (het weten) zonder dat de inhoud bewust is.
De Geest is de inhoud van de mens: zijn gevoelens, zijn emotionele mogelijkheden.
De term Ziel staat voor de stuurmechaniek van de unieke mens; het is zijn spontaniteit, zijn eigen startmechanisme.
Vanaf de geboorte tot ongeveer 6 jaar oud is het kind bezig met voelen. Kennis is nog niet belangrijk. Het kind bouwt de eigen, emotionele basiszekerheid op voor zijn latere leven. In tijden van crisis keert de mens altijd terug naar de eerste zekerheden in zijn leven. Het zal duidelijk zijn hoe belangrijk het daarom is, om een goede emotionele ontwikkeling te hebben gehad.
Vanaf 6 tot 12 jaar vergaart het kind kennis – het weten, de sociale regels – maar nog gescheiden van zijn voelen.
Tussen de 12 en 18 jaar vindt de unieke menging plaats van de gevoelsontwikkeling en de weetontwikkeling via het startmechanisme -de Ziel- waarbij ook de nieuwe hormonale gevoelens een rol spelen. Deze samensmelting van Lichaam, Geest en Ziel tot één geheel kennen we als de puberteit.
De bedoeling van dit boek is de lezer weer emotioneel te laten bewegen of, als er een hiaat in de emotionele ontwikkeling is geweest, een periode in te laten halen en sterk genoeg te maken om te gebruiken als preventie of genezing van ziekte.
Het is belangrijker om te ‘voelen’ wat dit boek te zeggen heeft dan om het te ‘kennen als leerboek’.
Niek Brouw