Een grote openbaring voor mij was de kennis die dr. Sickesz me gaf van de wervelkolom. Zeer vroegtijdig, ver voordat er klachten zijn, kun je al een disfunctioneren zien van de wervelkolom en zijn beweeglijkheid. De wervelkolom is het centrale regelsysteem van de zenuwen in verbinding met de hersenen” De zenuwen, die uittreden uit het ruggemerg naar de organen toe, die spieren en de bloedvaten en eigenlijk alles regelen wat die mooie fabriek, het lichaam, nodig heeft. Het kijken naar de hele wervelkolom en naar het bekken, waarop die steunt, was een grote voorsprong in de diagnostiek met je ogen, met je handen, vooral bij de patiënt die kwam zonder duidelijk klinisch-chemische of röntgenologische afwijkingen, maar wel met klachten. Een beperking in het functioneren van de wervelkolom kon je eenvoudig testen met bewegingsproefjes, met je ogen en je vingers. Elk niveau is door de neum-anatomie in kaart gebracht, zodat het niet moeilijk is om te weten waar er een disfunctie kan ontstaan in de rest van het lichaam, zodra je een blokkade ziet in de wervelkolom. Dit was één aspect. Maar ik bleef met vragen zitten. Ik constateerde, dat er veel mensen waren, die al wel een blokkade in de wervelkolom hadden, maar die toch gewoon doorfunctioneerden zonder klachten. Soms, jaren later, hadden ze dan opeens wel klachten, die terug te voeren waren tot die blokkade. Er moeten dus andere factoren zijn die een klacht manifest maken, niet alleen maar een trauma, een val van de trap, zo stelde ik voor mezelf vast. Zo kwam ik op de psyche van de mens, van de unieke mens. De ene mens heeft al een blokkade op jonge leeftijd en leeft er tachtig jaar mee zonder echt klachten te krijgen. Een ander krijgt al klachten op het moment dat de blokkade optreedt. Er moet dus meer zijn dan alleen maar een mechanische afwijking in het bewegingsapparaat.
Ook de kennis van de psychomotoriek, uit verschillende disciplines bijeengegaard, gaf me het inzicht om het disfunctioneren van de mens vroegtijdig te kunnen herkennen. Toch had ik nog steeds geen antwoord op de vraag waarom mensen klachten hebben, waarom ze pijn hebben in de grote verscheidenheid van mogelijkheden waarin pijn kan optreden. Er moet dus iets unieks zijn in de mens dat op de aantoonbare afwijkingen op een bepaald moment een klacht manifest laat worden.
Ook buiten patiënten om kun je kijken naar het maatschappelijk functioneren van vele mensen en de kwaliteit van het produkt dat ze leveren. Ik bestudeerde zelf een beroepszanger, die avond aan avond dezelfde uitvoering moest doen, en toneelspelers, balletdansers. Iedere avond hebben ze een andere expressie, een andere inhoud. Waarom? De tekst is bekend. De zangtechniek is bekend. De choreografie is bekend. En toch geeft dat unieke individu er iedere avond een andere expressie aan. Soms een expressie op minimaal niveau en soms top-creativiteit.