Lag de oorzaak misschien al in de baarmoedertijd met alle invloeden die we daar ondergaan? Bij de Papoea’s gaat het om samen voelen, samen leven. De varkentjes, de jachtbuit, de groente op het veld is van iedereen en wordt eerlijk gedeeld. Zou het kunnen zijn dat de foetus in de baarmoeder al die verbondenheid van het samen met alle vrouwen in het vrouwenhuis voelt? Samen naar het veld, alles samen. Zou dit al doordringen en invloed op je hebben in de periode voordat je je, op je derde of vierde jaar, bewust wordt van het leven?
Overigens was ook de individualiteit van die mensen in Nieuw-Guinea heel duidelijk, maar daaronder voelde je de verbondenheid met de anderen van de stam. Die verbondenheid is mijns inziens heel belangrijk voor de ontwikkeling van het unieke individu tot een ik-eigen mens. Het voordeel is dat die mensen goed gevoelscontact maken in de buitenwereld en zich daar makkelijk kunnen bewegen.
Uit een onderzoek (zie J.C. Pierce Het Magische Kind) kwam naar voren dat Oegandese baby’s in ontwikkeling vóór liggen op Amerikaanse baby’s. Als ze gezond zijn lachen Oegandese baby’s al na twee of drie dagen, terwijl baby’s in Amerika lachen tussen de vier tot zes weken. De Amerikaanse baby is meestal gepland en heeft dus al een sociale functie. Het lachen van die Amerikaanse baby zie ik dan ook als een vorm van africhten. De emotionele verbondenheid met zo’n baby is over het algemeen dus minder dan in culturen van niet-geplande baby’s, en het pas Iaat gaan lachen van die baby zie ik dan ook als een tekort aan verbondenheid van de moeder met de baby. Een baby lacht als hij zich veilig voelt in zijn binnenwereld, westerlingen lachen om zich veilig te voelen in de buiten wereld (want zij voelen zich onveilig in hun binnenwereld).