Ik zag in voormalig Nieuw-Guinea, toen ik daar bij de Papoea’s in West­Irian was, dat de kindertjes van zo’n stam eigenlijk met iedereen verbonden zijn. Hoe komt dat? Het maakte hen niet uit aan welke tepel ze zogen en of er wel of geen melk in zat. Als het hen rust en vrede gaf zogen ze ook aan de tepel van de oude oma. Zo wisselden ze van schoot tot schoot, van borst tot borst, zonder last te hebben van de norm maar bij één moeder te horen.

Het is interessant om te weten dat bij de Papoeastam, waar ik het voorrecht had een dag te mogen bivakkeren, de mannen en de vrouwen gescheiden slapen in een mannen- en een vrouwenhuis. Vrouwen slapen allemaal bij elkaar in één ruimte, net als de mannen. Is een vrouw zwanger, dan deelt ze dat met de groep, in saamhorigheid met alle andere vrouwen die daar zijn. Is dat misschien al van invloed op de foetus, dat kleine wezentje in de buik die dat voelt, dat gevoel van samen? In de kleinere gezinnen van nu gaat dat heel anders. Hoe kleiner het gezin, hoe minder de groepsverbondenheid en hoe groter de afhankelijkheid van jezelf is. Je individualiteit geeft een grotere zekerheid dan samen. In de grote gezinnen van vroeger, en in grote gezinnen die je ook nu nog wel ziet, was men afhankelijk van elkaar in het samenwerken. De verbondenheid was noodzakelijk om het bedrijf te runnen, om te overleven en te groeien.

In 1920 was zo’n 70 procent van de Amerikanen boer. Ze hadden een groot gezin waarbij meestal ook grootouders en ooms en tantes hoorden. Er waren dus relatief veel volwassenen die de verantwoordelijkheid deelden, waardoor er veel meer een gevoel van samen ontstond. Dat is totaal anders dan in kleine gezinnen met één of twee kinderen waar grootouders, ooms en tantes er vaak niet meer bijhoren omdat zij in deze maatschappij een eigen, individueel leven moeten leiden.

Het interesseerde mij hoe dat komt en waar het verschil vandaan komt.

Waarom zijn zo veel mensen ongelukkig, geïsoleerd, alleen en komen ze niet uit de verf met hun potentiële mogelijkheden? Gezien hun omstandigheden zou het logisch zijn dat ze gelukkig waren en hun persoonlijkheid tot bloei zouden kunnen brengen. Het leek me heel boeiend om daar de vinger op te kunnen te leggen.