Het gaat dus niet zoals in de astrologie over bepaalde kenmerken van één persoon, maar over het collectief gedrag van een klas, een leeftijdsgroep, een jaargang. Iedereen die in het onderwijs zit of anderszins men­ sen opleidt zal kunnen beamen dat de ene groep aanspreekbaarder is dan de andere, of luier, of dromeriger of minder zijn best doet.

Als ik mensen tegenkom die eind jaren veertig, begin jaren vijftig geboren zijn, zie ik, speciaal bij de vrouwen, meer dan normaal de neiging om iedereen om zich heen te helpen en zichzelf weg te cijferen. Eerst de ander en als er dan nog tijd over is, ik. Deze vrouwen kunnen heel goed het leven van anderen organiseren. Maar kunnen ze het voor zichzelf ook zo goed? Waarom komt dat gedrag voor bij mensen die in die periode geboren zijn? Dat is toch niet logisch, het was toch niet meer nodig in die tijd van wederopbouw van Nederland, met de welvaart en de betere voeding?

Kunnen we die verschillen tussen de jaargangen ook zien bij de hedendaagse kinderen?

Het blijkt dat dat niet zozeer afhangt van opvoeding of van het individu, maar veel meer van een collectief gedrag van een bepaalde leef­ tijdsgroep. Eigenlijk gaat dat tegen alle logica in, want de externe wereld (opvoeding, sociale situatie) verandert niet zo snel, die verandert niet in één jaar.

Er zijn dus verschillen per jaargang, waarvan de oorzaak veel dieper ligt dan je zou verwachten op basis van de externe factoren om dat kind heen. Je ziet een collectief gedrag dat niet lijkt te kloppen met het individualisme in de westerse wereld waar je eigen prestatie, je eigen cijfers op school, het eigen diploma je gezicht bepalen in de maatschappij. De praktijk geeft een beeld van mensen die alleen zijn en niet samen werken, niet samen leven.

Hun bewustzijn is een alleen zijn. Desondanks kan er wel een onbewust gevoel van samen zijn, dat je kunt vertalen naar een collectief bewustzijn, een foetaal bewustzijn. Maar meestal zeker niet naar een postnataal bewustzijn van samen (we zeggen toch ook ‘je wordt alléén geboren en gaat alléén dood’).

Hoewel we tegenwoordig meer mogelijkheden hebben van samen (bijvoorbeeld via de televisie waardoor we prikkels van over de hele wereld kunnen ontvangen), en je zou verwachten dat we meer een samen bewustzijn zouden hebben, zie je dat men in de westerse wereld steeds meer individualistisch leeft. Zou de oorzaak hiervan in de baarmoederperiode kunnen liggen? Onlogica tegenover logica? Realiteit van het bewustzijn of realiteit van het onderbewustzijn?