De vagina, de baarmoederhals en de eileiders staan in open verbindng met de buitenwereld, eigenlijk net zoals het spijsverteringssysteem dal van mond tot anus loopt. Alles wat zich in dat spijsverteringssysteem bevindt, is niet in jouw lichaam, niet in jouw cellen. Je draagt het van binnen mee, maar het is niet in jou. Zo draagt de moeder ook de baby, niet in haar cellen, maar in een ruimte in haarzelf die in open verbinding staat met de buitenwereld. Ze draagt je wel, maar je bent niet in haar, dus je bent niet van haar.
Oude filosofieën, oude religies zoals het hindoeïsme, zeggen: ‘een kind is van zichzelf’ en dat is ook logisch. Het eicelletje dat in de conceptie is samengekomen met het zaadcelletje, is volkomen losgekoppeld van de moeder. Zodra de moeder het eicelletje uitscheidt, is het al los van haar. Hetzelfde gebeurt met de uitscheiding van de zaadcel, die is dan los van de vader. Tegenwoordig i het ook mogelijk om een bevruchting buiten de baarmoeder te laten plaatsvinden (in vitro). Het is dus niet nodig dat de bevruchting in de moeder plaatsvindt. De bevruchte eicel is volkomen autonoom.
Veel moeders zeggen tegen hun kind: ‘ik was zwanger van jou en jij bent een deel van mij’. Maar dat klopt niet (en dit is heel belangrijk): jij bent al vanaf de conceptie in de buitenwereld geweest; nooit ben jij wezenlijk in de cellen, in het bewustzijn van een ander geweest! Dat de moeder de navelstreng ontwikkelde voor jou, haar bloed met jou deelde, wil nog niet zeggen dat de moeder jou kan claimen. Een kind is vanaf de conceptie van zichzelf. Het heeft de baarmoederomstandigheden alleen nodig om te groeien.